Waar is de naastenliefde gebleven?
Waar is de naastenliefde gebleven?

Ze zat tegenover mij aan tafel. Dat vond zij de beste plaats om met elkaar te kunnen praten. Ik kende haar vanuit een gespreksgroep: een pittige dame van een jaar of tachtig. Door de corona waren we al een tijd niet bij elkaar geweest. Laatst belde zij mij op. Zij had er een enorme behoefte aan om eens door te praten over ‘dingen die er werkelijk toe doen’, zoals zij het zelf formuleerde en “Of ik niet een keer langs wilde komen?” Graag ging ik op haar uitnodiging in.

Eerst praatten we een beetje over koetjes en kalfjes, het weer en zo. Ze liep nog wat heen en weer met een kopje koffie. Voor mij ook prettig zo kon ik zelf ook een beetje ‘landen’’, een beetje wennen aan de sfeer in haar huis. Ze zeggen toch wel eens: zo als het huis is ingericht, zo is de persoon. Haar huis zag er netjes opgeruimd uit. Ik zag een boekenkast met veel boeken. In de gauwigheid zag ik enkele bijbels en boeken over verschillende wereldreligies. Op een kleine tafel in een hoek stond een foto van haar overleden man, een kaarsje erbij. Ze zag mij kijken. Terwijl zij ging zitten, zei ze: “Je wist toch wel dat Jan overleden was?” ja, ik kon het mij nog herinneren. In de gespreksgroep was het destijds ook onderwerp van gesprek geweest. Ze had het voor zichzelf nodig gehad om haar verdriet en haar eenzaamheid van zich af te kunnen praten. Terwijl ze ging zitten, begon zij te praten. Daarnet leek ze nog relaxed, maar nu maakte ze een gespannen indruk. Ze zocht duidelijk naar woorden van hoe te beginnen.

“Ik maak me echt zorgen over ons land. Mijn zoon liet mij eens kijken, hoe mensen op Twitter op elkaar reageerden: de honden lusten er geen brood van. Het was verschrikkelijk om te lezen. Wat een taalgebruik en wat een agressie. En dan denk ik ook aan de verkiezingen. Speelde er niet een groot probleem zoals de toeslagenaffaire? Zijn de Kamerleden die het hebben aangekaart daarvoor beloond? En dan heb je nog van die partijen die gewoon beweerden dat de coronacrisis niet bestaat, dat het alleen een griepje is en dat de maatregelen genomen worden door de elite om het volk onder de duim te houden.”

Ik antwoordde: “Ik voel bij jou nogal wat ongenoegen. En bij sommige dingen die jij benoemde, ga ik zelfs nog met je mee. Maar wat zit jou nou het meeste dwars? Laten we daarover verder praten.” Even viel een stilte, je zag haar nadenken. Toen zei ze: “Het ergste vind ik, dat die sfeer van maart/april vorig jaar verdwenen is. Het idee, dat toen heerste dat we er samen iets aan kunnen doen, dat we elkaar door de misère kunnen helpen. Nu is het -naar mijn gevoel- veel meer een ieder voor zich. Soms begrijpelijk: je zult je zaak maar hebben moeten sluiten. Maar soms denk ik bij het geklaag over de inperking van onze vrijheden, zien jullie dan het belang van het collectief niet meer, dat we in het belang van een anderen, zwakkeren, ouderen, iets moeten laten. Is er dan geen naastenliefde meer?”

“Heb je een wens waardoor je van dit rotgevoel verlost zou kunnen worden?” vroeg ik. Haar ogen lichtten op: “Natuurlijk hoop ik ook, dat die corona-ellende zo snel mogelijk achter de rug is. Maar voor nu is mijn grootste wens dat we weer gaan omzien naar elkaar, elkaar de helpende hand toesteken. En niet afgeven op andere groepen, waarvan wij denken  dat zij ons in onze vrijheid beperken. Ik las ergens een mooie gedachte, die ik met je wil delen:

“Mag alles dat leeft veilig zijn.
Mag alles dat leeft vrij zijn van lijden.
Mag alles dat leeft gezond zijn.
Mag alles dat leeft gelukkig zijn.
Mag alles en iedereen licht leven.”
We zaten nog even in stilte bij elkaar. Ik bedankte haar dat zij dit met mij had willen bespreken.

Wim Moll

PS Heeft u naar aanleiding van deze column behoefte aan een gesprek? Zoek via de link naar een geestelijk verzorger bij u in de buurt: https://geestelijkeverzorging.nl/plattegrond/

Wilt u meer columns lezen? Klik dan HIER.