Woorden schieten tekort…
Woorden schieten tekort…

Op 24 februari 2022 gebeurde wat niemand voor mogelijk gehouden had. Het grote Rusland viel buur- en broederland Oekraïne binnen. De dreiging was er al langer. Al weken waren er waarschuwingen over grote troepenconcentraties aan de Russische-Oekraïense grens en over de groots opgezette oefeningen in Wit-Rusland. Deze werden door de Russen ontkend en afgedaan als ‘stemmingmakerij’. Staatshoofden en regeringsleiders belden met de Russische president Poetin of gingen op bezoek voor een gesprek om hem af te houden van een eventuele aanval op Oekraïne. Op de avond van 23 februari keken velen in Nederland naar Op1. Er klonken nog geruststellende woorden: “We leven in een beschaafde wereld.”  “In ons werelddeel is sinds 1945 geen oorlog meer geweest.” “Zo roekeloos zal Poetin toch niet zijn?” “Ga maar rustig slapen.” De volgende morgen reden de tanks door Charkov, werden gebouwen en mensen beschoten. Woorden waren tekort geschoten.

Woorden schieten tekort om de beelden te beschrijven die wij in de weken daarna te zien kregen. Een aaneenschakeling van verwoestingen, van raketbeschietingen, van granaatinslagen. Mensen op de vlucht: eerst naar ‘rustigere’ delen van het land, weg van het geweld. Daarna naar de buurlanden Polen, Slowakije, Hongarije, Moldavië, Roemenië. Landen die eerst afwijzend stonden tegenover de vluchtelingenstromen uit het Midden-Oosten organiseerden nu een eerste opvang voor ontredderde vrouwen en kinderen. Schrijnende taferelen van mannen die hun gezin naar de grens brachten om daarna terug te gaan om hun dorp, hun stad, hun land te helpen verdedigen. Aan de andere kant ontstonden in alle landen van Europa initiatieven van gewone burgers om op welke manier dan ook behulpzaam te kunnen zijn. Voedsel-, kleding- en geldinzamelingen, ruimte aanbieden om vluchtelingen op te nemen: gewone mensen die andere mensen willen helpen.

Woorden schieten tekort om de achtergrond van deze militaire operatie of oorlog te kunnen begrijpen. Vanuit onze kijk op de wereld is het niet te bevatten dat de EU en/of de NAVO een bedreiging voor Rusland zouden vormen, laat staan dat wij worden gezien als nazi’s. Er is geen enkel Westers land, dat nog terugverlangt naar een regime zoals dat tot en met 1945 over grote delen van Europa heerste. Er lopen misschien in elk land enkele politici rond die ontkennen wat er in die jaren heeft plaatsgevonden met Joden, homo’s, zigeuners en andersdenkenden, zelfs in ons eigen land, maar dat zijn toch meestal figuren die in de marge opereren. De enorme escalatie van het geweld van Rusland tegenover Oekraïne en de Oekraïners met de enorme verwoesting van dorpen, steden en infrastructuur is daaruit niet te verklaren. Als deze oorlog al tot een einde zal komen, hoe moeten de landen met elkaar verder gaan in de toekomst?

Ik ontmoette laatst een vrouw. Ze komt uit Rusland en is als expat in ons land werkzaam. Zij beheerst onze taal goed. Zij was vertwijfeld, want het is toch haar land dat deze oorlog begonnen is. Dat vindt zij tenminste zelf ook. Maar haar gevoel gaat ook uit naar dat Oekraïense volk dat nu zo te lijden heeft onder dat verschrikkelijke geweld. Als Russische heeft zij al verschillende demonstraties tegen het Russische ingrijpen in de Oekraïne bezocht en daar ook duidelijk laten merken dat niet alle Russen dat steunen. Zij had het gevoel tegen een muur op te lopen, toen zij andere Russische expats sprak. Die bleven het standpunt van hun regering verdedigen, zij waren niet te overtuigen, welke argumenten zij ook aanvoerde. Zij kon hen niet bereiken, al spraken zij dezelfde taal, zij leefden in een andere werkelijkheid. Intens verdrietig zei ze: ‘Mijn woorden schieten tekort.’

Wim Moll