Toekomst
Toekomst

Steeds meer leerlingen en studenten haken gedurende de opleiding af. Zo vertelde mijn – dit jaar met hoger onderwijs begonnen – kleindochters dat in hun studie steeds meer studenten niet meer bij de lessen, werkgroepen, colleges etc. komen opdagen. Niet alleen vanwege de hoge werk- en prestatiedruk, maar vaker omdat ze slecht scoren bij tentamens en examens.

De laatste jaren uiten steeds meer organisaties hun zorg over het Nederlands onderwijs. Op een internationale ladder van onderwijskwaliteit is Nederland vanaf een top vijf plaats inmiddels tot de middelmoot gedaald. Criteria voor toegang tot het middelbaar onderwijs zijn minder streng geworden. De inspectie voor het onderwijs meldde recent dat vele duizenden MBO-verlaters laag geletterd zijn, met absoluut te lage prestaties op het gebied van taal en rekenen. De minister van Onderwijs is doende de prestatiecriteria voor het voortzetten van universitaire opleidingen na het eerste jaar te verlagen. Dit omdat studenten klagen over een te hoge prestatiedruk. Talloze andere voorbeelden van verlaagde onderwijscriteria en -prestaties zijn aan te geven.

Steeds meer vraag ik me af hoe het kan dat de onderwijskwaliteit zo sterk is gedaald. De corona-periode wordt vaak de schuld gegeven, echter de daling van de kwaliteit deed zich al vòòr de corona-periode voor. In 2011 stelde het Centraal Plan Bureau (CPB) in de inleiding van het rapport “Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief”: “Het Nederlands onderwijs is van hoog niveau, maar de kwaliteit daalt. Dit is zorgelijk, want de kwaliteit van onderwijs is bepalend voor de economische prestaties van een land. De Nederlandse onderwijsprestaties dalen sinds het begin van deze eeuw, zowel ten opzichte van andere ontwikkelde landen als in absolute zin.” En verder: “De kwaliteit van leraren blijkt wel cruciaal voor leerprestaties. Deze staat in Nederland onder druk door een toename van onbevoegde docenten, lagere kwaliteit van de instroom in de lerarenopleidingen en voorspelde lerarentekorten.”

Een tiental jaren geleden heeft de toenmalige minister de toelatingseisen voor de PABO verlaagd, met het idee dat meer mensen de kans moeten krijgen om dit onderwijs te kunnen gaan volgen. Dat dit van invloed is geweest op de kwaliteit van de onderwijzers was te voorspellen. In het middelbare onderwijs zijn de leraren steeds minder vaak academisch geschoold en hebben na hun lagere school acte een onderwijslicentie voor één of hooguit twee vakken gehaald. Op de televisie en in de kranten kun je steeds meer opmerken dat de beheersing van de Nederlandse taal erbarmelijk is: georven in plaats van geërfd, hun in plaats van hen, kan in plaats van kun etc. etc.

Een andere reden voor de slechte prestaties bij het middelbaar onderwijs, en het daardoor vroeg afhaken, is naar mijn mening dat vaak te hoog wordt gegrepen bij de keuze van het vervolgonderwijs. Vaak wordt door onderwijsinstanties gesteld dat dit mede komt door het vroege tijdstip waarop voor de vervolgopleidingen moet worden gekozen. Echter, ook vroeger moest al op jonge leeftijd worden gekozen en toen waren er geen brugklassen. Die brugklassen werden ingevoerd om meer gefundeerd en wat later een keuze te maken.

De kwaliteit van het onderwijs en de daaraan gekoppelde prestaties van de onderwijs-volgenden zijn van groot belang voor de economische en maatschappelijke toekomst van Nederland. Als er niets wordt gedaan aan de onderwijskwaliteit ziet die toekomst er problematisch uit.

Beuningen, mei 2023
Leo H.D.J. Booij