Sprekende dieren
Sprekende dieren

Mijn tweetalige kleindochter van twee heeft me net duidelijk gemaakt dat dit een “cow” is en vertaalt dat voor me: “koe”, en om zeker te zijn zegt ze nogmaals “koe”. Ja, een koe, bevestig ik.

Helder, analytisch de wereld indelen, vooral het dierenrijk, was een van de eerste manieren om wetenschappelijk te ordenen. Linnaeus maakte in de 18e eeuw een indeling die we nog steeds gebruiken. Met onze kennis van DNA hebben we er wel wat foutjes uit moeten halen maar toch opmerkelijk.

Voor het slapen gaan lees ik een verhaaltje voor. De stapel boekjes waar ze uit kan kiezen gaan bijna allemaal over dieren, sprekende dieren wel te verstaan. Ze kiest het verhaal van een mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft. Alle dieren aan wie ze het vraagt  ontkennen ten stelligste dat zij het gedaan hebben. Het boekje schijnt razend populair te zijn bij een bepaalde leeftijdscategorie en hun ouders. Dat het leuk is om over plas en poep te praten begrijp ik, maar dat we het wereldbeeld van kinderen optuigen met fabeldieren, uitgestorven soorten en sprekende beesten verbaast me nog steeds. Dat beesten uitgebreid en genuanceerd communiceren verbaast me weer niet; zonder dat zouden ze elkaar niet of moeilijk kunnen vinden en alras uitsterven. In een jungle kan je je kinderen beter leren dat een krokodil echt gevaarlijk is en een leeuw niet aaibaar, al roepen harige beesten wel eerder dat sentiment op dan geschubde dieren. En hoe zit het dan met kabouters, spoken, geesten, duivels, engelen en andere wezens uit een andere wereld of dimensie. Persoonlijk prefereer ik het bestaan ervan te ontkennen en probeer mijn kleinkinderen er niet bang mee te maken of de indruk te wekken dat ze hen te vriend moeten houden om gelukkig te worden. Misschien leggen we de kiem voor bijgeloof en navenante angsten wel door sprekende dieren te introduceren in de kinderwereld.

Epicurus (3e eeuw voor Chr) verkondigde al dat de werkelijkheid zoals we die konden waarnemen, al voldoende was; daar hoefde je geen mythen aan toe te voegen. Wat ons er niet van hoeft te weerhouden om te genieten van fictie, muziek en kunst in het algemeen zolang we feit en fictie blijven onderscheiden.

Dieren onze taal laten gebruiken kan dan een mooie opstap zijn om kinderen te leren dat beesten ook communiceren en emoties hebben. Jan van Hooff heeft toch overtuigend laten zien dat chimpansees en bonobo’s in wezen dezelfde emoties vertonen als mensen. Onderscheiden we ons dan in moraal? Ja, helaas, want het is ons wel aan te rekenen als we elkaar doden.

Laat Pip en Woezel toch maar met elkaar picknicken, laat Kikker en Rat met elkaar feest vieren, dan kunnen twee beren best broodjes smeren en komen de cadeautje van sinterklaas of de kerstman gewoon door de schoorsteen en wordt goed gedrag beloond.

Lekker toch zo’n onbezorgde jeugd met sprekende dieren.

Evert Ruiter
februari 2023