.. ija deeja poef!
.. ija deeja poef!

U herkent vast wel de laatste regel van “papegaaitje leef je nog”.

Dat zong mijn kleinzoon bij het afschieten van het kanon van het piratenschip. Daarna was het een hele klus om alle kogeltjes weer te vinden, onder de bank, in de plantenbak, tussen de boeken. Eerst hadden we samen met Juf Roos en Gijs luidkeels kinderliedjes gezongen. Piraten waren helden met papegaaien, zwaarden, tatoeages, een ring in een oor en gouden tanden. En natuurlijk een zeilschip met kanonnen.

“Moriaantje zo zwart als roet” sla ik over; dat kan echt niet meer. Maar piraten moet toch kunnen, nietwaar? Ik woonde als kind in een zeehelden-buurt. Op de middelbare school leerde ik dat het eigenlijk piraten waren maar dan in dienst van de koning, of de Republiek. Toen brak het besef door dat geschiedenis en mythologie dicht bij elkaar liggen en tegelijk wezenlijk van elkaar verschillen.

Ze verklaren de wereld in verhalen op basis van dezelfde feiten, maar wel heel anders: vanuit kritische twijfel of de behoefte aan een holistische visie.

Soms heb je zelf niet meteen door waar je eigen verhaal van een feitenrelaas over gaat in een goed klinkend, geloofwaardig,  verzinsel, een column bijvoorbeeld.

“Mijn opa heeft gouden tanden”, hoorde ik mijn kleinzoon vertellen aan zijn vriendinnetje in de speeltuin. Een week tevoren had hij mijn gebit geïnspecteerd en met verbazing geconstateerd dat er goud blonk. Mijn status van opa was meteen verhoogd naar piraat. Dat vind ik, maar  met de huidige “discussie” in de samenleving is het misschien verstandiger om deze conclusie snel weer in te slikken.

Evert Ruiter, juni 2021