Zomergasten
Zomergasten

Ik had, als therapeut werkend binnen de Geestelijke Gezondheidszorg, een eerste gesprek met een wat sjofel geklede man. Hij kwam omdat hij veel sombere buien had en soms kwaaiig uit de slof schoot. De reden daarvan was hem niet duidelijk. Hij en zijn vrouw hadden daar duidelijk last van.

Op een bepaald moment realiseerden wij ons in de wekelijkse intakevergaderingen, dat het aantal ouderen met depressieve klachten en oorlogservaringen toenam. Kenmerkend voor deze groep was dat zij veel traumatische herinneringen met zich mee droegen en zoals dat in die generatie hoorde, er niet over konden of mochten praten. Tanden op elkaar en doorgaan was het motto.

De regio waarin wij werkten had behoorlijk geleden onder het oorlogsgeweld.

Zo ook bovenstaande mijnheer. Ongemakkelijk zat hij in zijn stoel, duidelijk niet gewend om over zichzelf te praten. Met een rustige introductie raakte hij wat meer op zijn gemak. Hij vertelde dat hij in de veertiger jaren van de vorige eeuw, met zijn ouderlijk gezin behoorde tot de groep die langs huizen gingen om kleine spullen te verkopen. Ze waren geen zigeuners, maar werden wel door ‘nette’ mensen en bestuurders wantrouwend benaderd.

In samenwerking(!) tussen Nederlands bestuur en de Duitsers werd ook deze groep geïnterneerd in Westerbork. Als kleine jongen heeft hij dit allemaal heftig meegemaakt: de sfeer van het kamp, de honger, de Duitse bevelen, maar vooral ook de minachting van andere kampbewoners.

Het was een hecht gezin met veel rumoer, altijd gespannen of er voldoende inkomsten en eten was, vertelde hij. Weinig band met de ouders en onderling. Gevechten kwamen veel voor.

In het kamp aankomend moesten ze zich allemaal ontkleden. Zo zag hij, als kleine jongen, plotseling zijn ouders naakt. Vooral de naaktheid van zijn moeder, deze opgedrongen intimiteit maakte een schokkende indruk. Precies waarom weet hij niet, maar het is onder andere deze flash-back die het laatste jaar voortdurend terugkomt. Hij wil het overschreeuwen, vandaar zijn drift, of wegduwen. Dit laatste lukt hem niet meer en de hele kamptijd komt hem, vooral ’s nachts ‘bezoeken’.

Bessel van de Kolk, de laatste zomergast legde veel uit rond trauma. Het riep discussie op: helpen therapeuten mee aan ‘hervonden herinneringen’, zijn ze daardoor gevaarlijk of zoals v.d. Kolk stelt niemand wil graag akelige, enge herinneringen terughalen.

Bovenstaande mijnheer heeft veel gehad aan een aandachtig luisterend oor voor het onderzoeken van zijn gevoelens. Hij mocht zicht uiten in een veilige omgeving.

Het luchtte hem op.

Loes Jap-Tjong